bijbel3

En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel dat gij daarop acht hebt…      
2 Petrus 1 : 19a

Simeon Petrus is aan het afscheid nemen. Hij weet dat hij niet lang meer te leven heeft. ’t Is zeker want het is de Heere Jezus Christus Zelf Die hem daarvan verwittigd heeft.

De apostel wacht met deze doodstijding of deze aangekondigde verhuizing zijn einde niet werkeloos af. Hij gaat onverschrokken en geestdriftig door met de gepredikte boodschap, hij verantwoordt zich van zijn herhalingen. Petrus oordeelt het noodzakelijk, hij constateert hoe deze en gene zijn prediking van het Evangelie ondermijnt. Kennelijk wordt zijn verkondiging door tegenstanders afgedaan als fabels en mythen, zijn boodschap zou vol met verzonnen beweringen zijn. De apostel bestrijdt het met grote kracht. Hij weerlegt zijn tegenstanders. Zij spreken grove leugens. Want wij hebben het profetische woord dat zeer vast is!

Zijn lezers, met wie hij het dierbare geschonken geloof deelt, weten beter. Ze zijn zeker niet achter de eerste de beste prediker en zijn onzekere boodschap aangelopen. Neen, ze zijn voor de prediking gevallen die boven alle twijfel verheven is. Ze hebben geloofd in Hem Die de Zijnen zalig maakt en binnenbrengt in Zijn Koninkrijk. Ze hebben geloofd in Hem Wiens heerlijkheid Johannes, Jacobus en Petrus zelf hebben gezien. Ze waren op de berg met de Heere Jezus en toen zijn zij er getuige van geweest dat de hemelse Vader Zijn Zoon verklaarde dat Hij Zijn geliefde Zoon was, dat Hij de Zoon was in Wie de Vader Zijn welbehagen had. Petrus is een ooggetuige, hij is oorgetuige. Het zijn geen dingen die totaal onbekend waren en waartegenover zij geheel vreemd moesten staan. Neen, het stond allemaal geschreven. Het bewijst hoe vast het woord van de profeten was. De profeten hebben het voorzegd. De Heere heeft het laten profeteren, de woorden zijn op schrift gesteld. Het is na te lezen en het kan worden nagekeken: we hebben het profetische woord. 

Petrus toont zich hierin wel heel sterk een goede en getrouwe leerling van de Heere, hij gaat metterdaad recht in het spoor van zijn Meester. De Heere zei immers toen het ging om de rijke man en de arme Lazarus (Lukas 16:19-31) dat de broers van de rijke man ‘Mozes en de profeten’ hadden en dat was meer dan genoeg om te geloven. Als ze zich door de Schriften niet lieten gezeggen dan zouden ze ook niet horen naar iemand anders, zelfs niets wanneer die uit de doden zou opstaan en komen. Die broers moesten slechts naar Mozes en de profeten luisteren, ze hadden zekerheid en houvast genoeg zogezegd. Welnu, aldus drukt Petrus het zijn lezers op het hart: wij hebben het profetische woord dat zeer vast is. Hoe vast dat woord is, is wel

gebleken in het leven van de Heere Jezus. In Hem zijn de Schriften vervuld. Het is gehoord en gezien dat het profetische woord volkomen betrouwbaar is en dat er geen woord te veel of te weinig gezegd is. Het is alleszins waar gebleken en wat nog openstaat zal ook waar blijken te zijn. Met deze indringende woorden werpt de apostel zijn lezers op de Schriften en spoort hij ze krachtig aan om de Schriften te lezen, te onderzoeken en zich erdoor te laten gezeggen. De boodschap spreekt voor zich: aan het woord van profeten en apostelen zijn de oren te lenen, naar hun boodschap is te horen, hun zeggen is Gods spreken waaraan gehoor is te geven. Die doof zijn zullen gaan horen, die blind zijn zullen gaan zien, die ongelovig waren zullen gaan geloven. Het geloof is uit het gehoor… 

Attentie! In de luisterhouding! Met eerbiedige aandacht! God opent de Schriften, de Heere opent de harten: Hoort wat de Geest tot de gemeente zegt!

Snel naar toe

Template Settings
Select color sample for all parameters
Red Green Blue Gray
Background Color
Text Color
Google Font
Body Font-size
Body Font-family
Scroll to top